5 fases van de bevalling

Latente fase

Het grootste gedeelte van je zwangerschap is de baarmoederhals (cervix) ongeveer 3 cm lang. De baarmoedermond is aan het begin van de bevalling meestal gesloten. Het kan wel zijn dat je tijdens de laatste weken van je zwangerschap al wat ontsluiting hebt. Dit is vaker het geval wanneer je al eerder zwanger bent geweest.
Weeën in deze fase zorgen ervoor dat de baarmoederhals korter wordt, gaat “verstrijken” of dunner wordt. Hierdoor begint de baarmoedermond te ontsluiten. Deze weeën zijn nog niet erg pijnlijk en meestal hoef je je activiteiten niet te onderbreken: overdag ga je zoveel mogelijk verder met je dagelijkse bezigheden, tenzij de verloskundige of gynaecoloog je anders heeft geinstrueerd. Krijg je deze weeën ’s nachts, dan kun je proberen te slapen of te rusten. Hoe lang je deze weeen hebt, verschilt per vrouw. De aanloop naar de volgende fase kan 24 uur duren. Het komt soms voor dat een bevalling niet in de volgende fase overgaat. Dit is erg vermoeiend. Als de verloskundige dit signaleert, zal ze dit met jullie bespreken en kijken naar en ander beleid. De conditie van jou als moeder en jullie baby staat namelijk voorop. Aan het einde van de latente fase heb je ongeveer 3 centimeter ontsluiting.

Actieve fase

Tijdens de actieve fase heb je regelmatige weeen die steeds heviger worden. Als je vliezen nog niet zijn gebroken, doen ze dat meestal spontaan in deze fase. Zodra dat is gebeurd, gaat het hoofdje van jullie baby rechtstreeks tegen de baarmoedermond drukken. Dit versnelt de ontsluiting.
De weeen worden tijdens deze fase steeds krachtiger en je zult merken dat je je op elke wee moet concentreren. Het helpt om tijdens een wee te doen wat fijn voor jou voelt. Bijvoorbeeld door in wisselende houdingen de wee op te vangen, regelmatig naar het toilet te gaan, de warmte van een bad of douche voor ontspanning of de steun en aanmoedigingen van aanwezigen. Als jij je op je gemak voelt, helpt dat om de ontsluiting te bevorderen. Tijdens de actieve fase ga je van 3 a 4 centimeter naar 9 centimeter ontsluiting.

Overgangsfase

Meestal wordt de overgangsfase niet apart benoemd tijdens een bevalling. Wij kiezen hier wel voor, omdat veel vrouwen dit als het moeilijkste moment van de bevalling ervaren. Tijdens deze fase ga je van 9 centimeter naar volledige ontsluiting. De weeen zijn nu zo hevig dat sommige vrouwen al persdrang kunnen krijgen. Vaak mag je echter nog niet persen, omdat de ontsluiting nog niet volledig is. Je zult deze weeen weg moeten zuchten, wat gemakkelijk is gezegd dan gedaan. Het kan zijn dat je moet overgeven. Deze fase wordt ook wel de wanhoop-fase genoemd, omdat je het gevoel hebt dat je niet meer kunt. Gelukkig is het einde in zicht en is jullie baby bijna geboren.

De uitdrijving

Wanneer je volledige ontsluiting hebt, begin je met persen. Vaak heb je persdrang in deze fase en nu mag je actief meepersen. Het kan voorkomen dat je wel volledige ontsluiting hebt, maar geen aandrang om te persen. In dat geval heeft het de voorkeur om te wachten tot je persdrang hebt, tenzij je verloskundige of gynaecoloog anders beslist.

Baringshoudingen

Er zijn verschillende houdingen die je kunt nemen om te persen. Misschien heb je een voorkeur, zoals op bed, op de baarkruk of in bad. Tijdens het spreekuur zullen we dit al met elkaar hebben besproken, maar je hebt natuurlijk de vrijheid om dit tijdens de bevalling te veranderen. Wel is het belangrijk om te weten dat het soms nodig is om van je plan af te wijken als iets om medische redenen niet kan. Samen zoeken we natuurlijk wel naar een manier waarop dit het meest fijn is voor jou. Een geschikte houding hangt af van verschillende factoren, zoals de ligging en de conditie van jullie baby.

https://deverloskundige.nl/over-de-verloskundige/subtekstpagina/186/bevallingshoudingen/

Persen

Bij een eerste bevalling kun je soms het gevoel hebben dat het persen niet vlot. Steeds als je denkt dat de baby wat verder naar beneden is gekomen, glijdt hij weer wat terug. De oorzaak hiervan is dat de baby de weg moet “vrijmaken” en langzaamaan de weefsels oprekt. Wanneer je eerder bent bevallen, zal de uitdrijving meestal een stuk sneller verlopen.

De geboorte

Na een tijdje persen, verschijnt er in de vagina een donkere, natte welving. Dit is het achterhoofdje van jullie baby en zal bij elke wee een stukje groter worden. Daarna volgen het voorhoofdje, neusje en kin. Om geboren te worden, maakt je baby een schroefvormige beweging. Zodra het hoofdje is geboren, draait hij iets terug. Hierdoor komen de schouders van jullie baby in de gemakkelijkste stand om geboren te worden. Dit wordt de uitwendige spildraai genoemd. De rest van zijn lichaampje volgt meestal snel.

Apgarscore

Als jullie baby eenmaal is geboren, kijkt de verloskundige of gynaecoloog hoe het met jullie baby gaat. Met de Apgarscore wordt gekeken of hij of zij goed functioneert buiten de baarmoeder. Jullie baby wordt op 5 punten gecontroleerd: ademhaling, hartslag, kleur, spierspanning en reacties. Op welk punt kan jullie baby maximaal 2 punten scoren; in totaal kan hij er dus maximaal 10 krijgen. Tijdens de controle houd je als dat kan je baby zelf vast. Je zult er waarschijnlijk niets van merken.

Navelstreng

Na de geboorte mag de navelstreng worden doorgeknipt. Op de navelstreng worden 2 klemmen gezet waar jij of je partner tussenin knipt. Van dit afnavelen voelen jij en de baby niets.

De nageboorte

Nadat je baby is geboren, moeten de placenta en vliezen nog geboren worden. Dit wordt ook wel de nageboorte genoemd. Meestal voel je nog een paar weeen. Deze zorgen ervoor dat de baarmoeder samentrekt en verkleint. Hierdoor komt de placenta los van de baarmoederwand en voor de baarmoedermond te liggen. Door een paar keer mee te persen, worden de placenta en vliezen geboren. Deze worden altijd goed nagekeken, zodat we er zeker van zijn dat regen stukje in de baarmoeder is achtergebleven.
Als je gehecht moet worden, bijvoorbeeld door een scheurtje of een knip, gebeurt dit meestal direct na de geboorte van de placenta.

Iedere bevalling is uniek
Elke bevalling is verschillend en uniek; er bestaat geen standaardscenario. We kiezen er bewust voor om geen tijdsduren te vermelden voor elke afzonderlijke fase. Dit verschilt namelijk per vrouw en per bevalling.
Soms kan het gebeuren dat je voor of tijdens de bevalling naar het ziekenhuis moet. Het loopt dan anders dan je had verwacht. Wij begeleiden je hierin. Het belangrijkste om je voor te houden is dat alle mensen die je helpen tijdens je bevalling hetzelfde willen: zo veilig mogelijk werken, zodat jij en je baby gezond zijn.